Het hersenonderzoek in het lab gaat als volgt:

Eerst krijgt het kindje een soort badmuts op het hoofd, waarmee de onderzoekers kunnen meten hoe de hersenen reageren in verschillende situaties.

Vervolgens wordt er een geleidende gel in de gaatjes van de badmuts gespoten, die ervoor zorgt dat de sensoren de signalen van de hersenen beter naar de computer kunnen sturen. Het kindje kan hiervoor bij papa of mama op schoot zitten, in de kinderstoel, of gewoon op de grond met zijn favoriete speeltjes.

Daarna worden er sensoren in de gaatjes in de badmuts geklikt. Deze sensoren pikken de hersensignalen op en sturen ze daadwerkelijk naar de computer.

Zo ziet het kindje er dan uiteindelijk uit, als hij of zij helemaal klaar is om aan het experiment te beginnen. Als het experiment bezig is, zitten de babies bij mama of papa op schoot. Oudere kinderen mogen zelf op de stoel zitten